Lowietje

 

Lowietje

Tekenaar: Berckmans Arthur
Scenarist: Broenland Piet Hein
Uitgever : Oberon

Wie de reeks Lowietje kent, weet dat het weesjongetje een heleboel opdrachten overal ter wereld moet uitvoeren om een erfenis van een rijke oom te kunnen erven, hierbij tegengewerkt door zijn tante Doortje en haar twee falende trawanten Toffel en Teetje. De amusante reeks verscheen in opdracht van het Nederlandse Eppo in de jaren zeventig en tachtig. Omdat tekenaar Berck in eerste instantie was verbonden aan Robbedoes met de knaller Sammy mocht Dupuis niet weten dat Raoul Cauvin, die een quasi-exclusiviteitscontract met de Waalse uitgeverij had, de scenario’s voor Lowietje schreef. Vandaar dat zijn naam niet werd vermeld.

In De Duivelse Doedelzak heeft Lowietje de erfenis al op zak. Notaris Peperclip vindt tijdens het opruimen in zijn archief echter een bijvoegsel bij het testament dat Lowietje en zijn trouwe butler en vaderfiguur Jacob naar Schotland voert om er een behekste doedelzak terug te vinden. Ze belanden in het kasteel van de potdove edelman Macinflosh die zich laat bedienen door de onbeschofte en verdachte butler Creps. Uiteraard vinden ze de doedelzak die bij het bespelen ervan de luisteraars dwangmatig doet dansen. Dat deed ons meteen denken aan Johan en Pirrewiet: De Fluit met Zes Smurfen, vooral omdat de slachtoffers door de tovenarij werden beroofd.

Dit laatste, voorheen niet in album uitgegeven Lowietje-avontuur is andermaal een uiting van Bercks levendige tekenstijl waarin de slapstick écht nog grappig is en het verhaal één vlotte, vloeiende vertelling is. We werden zelfs op het verkeerde been gezet, zo ervaren zijn we dus ook weer niet met onze verwachtingen.

___________________________

___________________________

___________________________