From Hell

 

From.Hell

Tekenaar: Barry John, Campbell Eddie, Mullins Pete, Post April, Stamatiadis Steve
Scenarist: Moore Alan
Uitgever : De Vliegende Hollander

Elk natie heeft zijn mysteries waar jaren na datum nog steeds publicaties aan worden gewijd. Wij hebben de diefstal van De Rechtvaardige Rechters en De Bende van Nijvel, Engeland heeft zijn Jack The Ripper. De speculaties over zijn identiteit hebben al meer inkt doen vloeien dan het bloed in de straten van Londen toen een seriemoordenaar in 1888 er vier straathoertjes uitschakelde. Alan Moore voegde er in zijn legendarische From Hell, dat in 1991 startte als comicreeks, een eigen interpretatie aan toe. Het is een cluster van meerdere complottheorieën die hij haalde uit vele boeken en biografieën, aangevuld met eigen bevindingen, het volgen van een eigen logica én met narratieve hoofdbedoelingen. De meeste van zijn bronnen laat hij in een satirische strip achteraan het derde deel opdraven. Hij toetst daarbij de verschillende theorieën aan de feiten en aan elkaar. Hij relativeert hierin ook zijn eigen rol als fictiegeschiedschrijver. De overvloedige noten achteraan elke uitgave geven bovendien zijn documentatiedrang aan en verantwoorden zijn talloze referenties. Er is daardoor zelfs plaats voor John Merrick alias The Elephant Man.

Alan Moore staat duidelijk achter de theorie dat koningin Victoria haar lijfarts gelastte met de opdracht om enkele getuigen de mond te snoeren. Zij zouden meer weten over een kind dat haar zoon bij een arbeidster verwekte. Dokter William Gull kwijt zich plichtsgetrouw van zijn geheime taak en vindt in koetsier John Netley een medeplichtige. Tusen de twee groeit een verstandshouding waarbij Gull vaderlijk en schoolmeesterachtig zijn helper bejegent. In een volledig hoofdstuk geeft hij tijdens een koetsrit door de stad uitleg bij een resem symbolen op gebouwen. Het is vervelende kost, maar het toont wel Gulls onderlegdheid aan over de vrijmetselarij waar hij ook lid van is. Netley heeft alle ontzag voor de arts met hoog aanzien, toch tot het hem allemaal wat te veel wordt.

Doorheen de zestien hoofdstukken verlegt Moore regelmatig het personagestandpunt. Zo betrekt hij de lezer in alle geledingen van de Victoriaanse maatschappij, bij hoogwaardigheidsbekleders, de Engelse royalty, speurders, armelieden, hoeren en pooiers. Voor de Nederlandstalige vertaling werd er geopteerd voor een driedelige uitgave. Gek genoeg laten de drie uitgaven zich ook prima opdelen. Deel 1 leidt de meeste personages in en brengt alles in stelling voor de eerste moord. Deel 2 vormt de mythe van Jack The Ripper waarbij pers, publiek, politie en politiek alles in het werk doen om beerputten te openen dan wel toe te dekken. En deel 3 maakt de meeste verhaallijnen af. Daarin ziet het er niet goed uit voor de zelfzekere Gull die zich onvatbaar en onaantastbaar begon te wanen. De smaak van het moorden te pakken, kwam hij in een hogere staat van waanzin. Hij kreeg visioenen over het moderne leven. Enerzijds zet dit de geloofwaardigheid van From Hell op het spel, want moderne appartementsgebouwen en computers associëren we niet met het Victoriaanse tijdperk. Anderzijds toont het de onwezenlijkheid van dit alles aan. Het valt ook op dat, daar waar Moore via het verhaal maatschappijkritisch is, hij het vooral op de hogere klassen heeft gemunt. De politieleiding is corrupt, de hogere echelons (verzameld in de vrijmetselarij) spelen onder één hoedje en menen alles te kunnen bepalen en toe te dekken. En ook de pers kan zich niet vrijpleiten van het creëren van hysterie en het verspreiden van leugens en roddels. Net zoals Gull met duivelse precisie zijn slachtoffers verminkt, fileert Moore een donkere periode waarin tradities en zekerheden in de negentiende eeuw vervroegt overgaan in exponentiële evolutie en eindeloze mogelijkheden in de twintigste eeuw. Maar dan moet er eerst een kankergezwel worden weggesneden. Gull eiste die taak voor zich op, goed wetend dat de eeuw na hem nog grotere verschrikkingen zou brengen.

We kunnen ons terdege inbeelden dat de tekenstijl veel lezers niet zal aanstaan. Ook wij hadden aanvankelijk moeite met de krasserige stijl van Eddie Campbell, die anders wel past bij het tijdperk. Het overmatig arceergebruik werkt soms als een stoorzender. Maar in de scènes die erom doen, verkrijgt Campbell wel een overtuigende impact. Je kan begrijpen waarom Netley moet walgen als Gulls verminkingen inderdaad zo grafisch worden weergegeven. De honderden pagina’s gaan er tevens vlot in dankzij de ritmische en repetitieve vorm van drie stroken per pagina en meestal drie gelijke prenten per strook.

De Vliegende Hollander mag dan wel verklaren nog niet te stoppen met het uitgeven van boeken, voor strips ligt dat duidelijk anders. Godzijdank schonk het ons de laatste paar jaar (nieuwe) vertalingen van Watchmen, V voor Vendetta en From Hell, drie titels van eenzelfde scenarist die een palmares zonder weerga oplevert. Aan deze vertalingen is veel zorg besteed. Een extra pluim is er voor Toon Dohmen, die met zijn vertaling een droomproject in vervulling zag gaan, en voor Frits Jonker, die met zijn handmatige lettering eveneens ons respect verdient.

Een natie met een rijke stripgeschiedenis die het zonder een vertaling van From Hell moet doen? Dat had ook een mysterie kunnen zijn.

___________________________

___________________________

___________________________