Een Moordenaar die met Vogels praat

 

een..moordenaar.die.met.vogels.praat

Tekenaar: Servais Jean-Claude
Scenarist: Servais Jean-Claude
Uitgever : Dupuis

In Torgny, het meest zuidelijke dorpje van België, waren ze een beetje misnoegd. Alle omringende Ardeense dorpjes hadden ooit al eens gefigureerd in een strip van Hulet, Comès of andere Hausmannen. Dat kon zo niet langer. Het dynamische dorpscomité bond de kat aan de bel, en nodigde Jean-Claude Servais in 2003 uit op hun artiestenfeest. Tussen pot en pint bleek het plattelandsdorpje voor de Luikenaar het ideale stripdecor voor een strip, abstractie gemaakt van hun minder geslaagde bloembakken en lantaarnpalen.

Of ze in Torgny met dit album echt tevreden zijn, is nu maar de vraag. Servais gebruikte hun microcosmos om er de kleine kantjes van de inwoners te vergroten, steevast in relatie met de omringende ongerepte natuur. Opnieuw Servais’ favoriete thema maar deze keer weet hij het pakkend te verpakken. En dat was alweer een tijdje geleden.

Twaalf jaar na de moord op de dorpsherbergierster Aline, mag Blaise Van Hoppen de gevangenis van Aarlen verlaten. Uiteindelijk besluit hij terug te keren naar het dorp waar hij opgroeide. Het dorp waar hij als kleine vlasblonde Vlaming nooit echt werd aanvaard. Maar ook het dorp dat gelegen was in een waar paradijs voor vogels, zijn vrienden waarmee hij wel kon communiceren. Al snel werd Blaise Goudhaantje genoemd. En nu is hij terug. Luiken worden ’s nachts opnieuw gesloten, paniek grijpt om zich heen en de haat spat uit de ogen van de op wraak beluste dorpelingen. Maar het kan Goudhaantje niet deren, want zag hij daar geen paartje zwarte ooievaars overvliegen om te nestelen. Iets wat in België nog niet gebeurd is in de laatste honderd jaar!

Na de bijen, de wolven en de bomen is het deze keer aan de vogels om de hoofdrol te spelen. En net zij doen de pagina’s zingen. Hun lentegekwetter contrasteert scherp met de grimmige kleingeestige kantjes van de bange blanke mannen. Je ziet dat de vogelliefhebber Servais er plezier in had. De natuurpagina’s stralen, de vrouwen zijn mooi zoals altijd, en ook Raives wist vaak de juiste kleurtoon aan te slaan. Bovendien doet het verhaal je reikhalzend uitkijken naar het slotdeel dat in november (met extra ornithologische bijlage) verschijnt.

En in Torgny? Daar vieren ze feest. Men bracht zelfs een beperkte oplage op de markt in het Gaumoise dialect, fijntjes getiteld als “L’assassin qui caûsout aveu kes p’tits djones”. Tja, iedere vogel zingt zoals hij gebekt is.

___________________________

___________________________

___________________________