Blotch

 

Blotch

Tekenaar: Hincker Christian
Scenarist: Hincker Christian
Uitgever: Casterman

Laten we een kat een kat noemen: de Vlaming en de Nederlander moet niet veel weten van de Franse humorstrips die Glad IJs uitgeeft, op een herdruk van Zwartkijken en een enkele uitzondering na. Waarom nochtans bravere Waalse humorstrips over het algemeen meer aanspreken, is misschien ooit een studie waard, maar dan zullen ze ons toch eerst moeten betalen vooraleer we ons aan zo’n onderzoek zetten. Zelf lezen we graag de betere Franse humorstrips, ze hoeven zelfs niet vertaald te zijn. Wij zijn een van die veellezers die zich afvragen waarom Titeuf hier minder aanslaat dan een De Kleine Robbe (dat ook wel eens de scatologische en frivole toer durft opgaan) of een Cédric. Maar nu hebben we het wel over het segment van jeugdstrips die ook volwassenen onbeschroomd kunnen lezen.

De strips van Glad IJs spitsen zich meer toe op oudere lezers met voor volwassenen bedoelde humor. Als je je er voor open stelt, kunnen we je met volle overgave — zelfs met enige verplichting — Blotch van Blutch (de dit jaar tot president van Angoulême verkozen auteur) aanraden. Blotch is een hautaine, zelfvoldaan, racistisch, jaloers, sekistisch alter ego van Blutch die in de jaren 1930 als cartoonist grote sier maakt op een krant. Toen kende die job nog enig aanzien, zou je geloven. Vooral in het bijzijn van zijn collega’s wanen ze zich de geniale opperlaag van de bevolking. De waarheid — tot groot jolijt van de lezer — is dat de zelfverklaarde artiesten zich met hun houding geen weg weten en te pas en te onpas de duimen moeten leggen na een foute, denigrerende omgang met medemensen. Zo wordt een criticus, de enige die in Blotch een gelijkgestemde ziel ziet, bij zijn voyeurisme in een park neergestoken door een travestiet waarna Blotch het op een lopen zet en van niets gebaart. In Marc Sleen (dit album bulkt van de inside jokes over Vlaamse tekenaars als Jef Nys, Paul Geerts en Marc Verhaegen) moet hij zijn meerdere erkennen, al probeert hij de poten onder Sleens stoel te zagen wanneer mogelijk. Aanstormende talenten zien Blotch en zijn gevestigde collega’s vooral als prutsers. Zelfs een Hergé is het mikpunt van spot. Uiteraard laat die “boude Belg”, die “rare kwast”, de heren van geveinsde stand achteraf een poepje ruiken wanneer Kuifje enorm blijkt aan te slaan. Meerdere onverwachtse tegenvallers bij tekenopdrachten halen Blotch steevast onderuit, maar toch blijft hij zich vastklampen aan de zelfvoldoening. We kunnen er als lezer maar wel bij varen.

Dit eerste deel won in 2000 de albumprijs voor beste humorstrip op het stripfestival van Angoulême. In het Frans bestaan er twee delen van Blotch. Het tweede album lezen we liever vandaag dan morgen, liever ooit dan nooit. Dus laten we hopen dat Glad IJs het nog lang genoeg uitzingt om het tweede deel in vertaling uit te brengen.

___________________________

___________________________

___________________________