40 Hours

 

40.Hours

Tekenaar: Heins Dick
Scenarist: Hercules Eric
Uitgeverij: Don Lawrence Collection

Een ideale zondagvoormiddag bestaat bij ons uit een stomende douche, een verse croissant van de warme bakker, een fris glas fruitsap (of jus d’orange voor de Nederlanders) en meteen daarna een makkelijke zetel met een stapeltje strips bij de hand. Steevast kiezen we voor komische strips als opwarmertjes voor het serieuzere werk. Een strip als De Kleine Robbe lees je nu eenmaal niet na bijvoorbeeld Capricornus. Een voorbeeld van zo’n opwarmertje stellen we hier voor.

Het kostte een tijdje tot Dick Heins in het stripblad Eppo, van zijn goede vriend en uitgever Rob van Bavel, zijn draai vond. Een reeksje over Napoleon Bonaparte als kind werd afgevoerd na een referendum van het blad. 40 Hours kwam in de plaats. Ook dat duurde weer een tijd tot de meeste lezers het konden waarderen, maar intussen hoort de pagina met vier stroken kantoorhumor tot het vaste meubilair van het blad. De strookjes kennen niet meer dan drie hoofdpersonages (en een sprekende cactus), jongeling Mark, de luie Bert en hun knappe diensthoofd Jensen, rond wie het dus allemaal draait. De onderlinge verhoudingen worden even onderuitgehaald als Mark het aanlegt met Jensen. Relatiehumor op kantoor, dat is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zie ook De Collega’s, Het Eiland en The Office.

De grappen zijn vrij traditioneel. Er komt geen absurdisme en gemene humor aan te pas zoals in de tv-serie Toren C of het satirische gezwets in Debiteuren Crediteuren. De arena is het kantoor binnen de context van een werkruimte wat ook een duidelijk verschil is met Guust Flater waar het kantoor een circus, een dierentuin, een keuken en een laboratorium is. 40 Hours is ambtenarenhumor zoas in Dilbert en daar is het goed in.

De heldere lijn van Dick Heins kende in de beginperiode een soepeler lijnvoering. Van zijn klare lijn is hij overgestapt op een saaie lijn en dat valt te betreuren. De latere stroken zijn zo afgemeten, zo steriel, zo eentonig van stijl dat we een dezer dagen toch eens de computer van Heins willen afpakken om hem weer eens écht te laten tekenen. Exact halverwege pagina 7 zie je duidelijk de overgang. Als (digitaal?) inkter van Eppo (die op elke achterpagina van het gelijknamige stripblad is te zien) en Junior Suske en Wiske merken we eenzelfde weinig opwindende stijl. Wat nog niet wil zeggen dat hij er een rommeltje van maakt!

___________________________

___________________________

___________________________