Tahya El-Djazaïr

 

Tahya El. .Djazair

Tekenaar: Alexandre Daniel
Scenarist: Galandon Laurent
Uitgever : Saga

In 1954 is Algerije nog een kolonie van Frankrijk. Fransman Paul, een veteraan van de Tweede Wereldoorlog, komt in de hoofdstad werken en ziet er zijn oude vriend Pierre uit het verzet terug. Pierre werkt nog altijd voor het leger. Paul beleeft vervolgens een romance met een jonge Algerijnse wiens broer het de Franse kolonisten knap lastig maakt. Zijn vriendschap met Pierre wordt danig op de proef gesteld wanneer de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Franse machthebbers losbreekt. Paul moet oppassen of hij wordt nog als een verrader beschouwd. Maar in welk kamp zitten de echte verraders als hij bij zowel de Fransen als de Algerijnse separatisten op onmenselijkheden stuit. Paul verandert van kamp, en dat alles uit liefde voor de mooie Asia.

Algerije is voor de Fransen een even heikel onderwerp als Congo voor de Belgen of Indonesië voor de Nederlanders. Als kolonisten hebben de blanken zich er niet laten voorstaan als menslievende, begrijpende christenzielen. Uit doorsneegeschiedenisboeken leer je enkel hoe de schrijvers van die boeken de onafhankelijkheidsoorlogen zagen en die visie is danig gekleurd en barst van de vooroordelen. Een voorbeeldje: probeer eens na te gaan hoe de Spaanse ‘IJzeren Hertog’ van Alva, die vanaf 1567 de Nederlanden kwam brandschatten, in onze geschiedenisboeken — en door Willy Vandersteen — wordt afgeschilderd en welke heldenrol de ‘Grote Hertog’ in de Spaanse geschiedenis bekleedt. Zo’n voorbeeldjes tref je ook aan in Tahya El – Djazaïr. In Franse media in de strip worden Algerijnse verzetsstrijders omschreven als terroristen die verwerpelijke methoden gebruiken. Een coördinator van terroristische acties wordt zonder schroom een “rotarabier” genoemd. In een regio waar de Algerijnen meeluisteren of meelezen, is er niet veel meer olie op het vuur nodig om de gemoederen te verhitten. Vergelijk dit maar gerust met wat Radio Mille Collines uitvrat om haat te prediken en de genocide in Rwanda te helpen veroorzaken. Dergelijk discours moeten we niet eens op het zwarte continent zoeken, dichter bij huis gulpen boodschappen van afkeer, woede en haat ook uit ieders mond.

Dergelijke thema’s worden pas echt schrijnend als er gezichten op worden geplakt. Dan gaat het niet langer over droge vaststellingen van folteringen en verkrachtingen, maar over dàt jongetje of dàt zusje wiens verdere levens zijn bezoedeld met een onthutsend trauma… als zij het al overleven. Op zeer aannemelijke, menselijke manier presenteert scenarist Laurent Galandon (die zich wel thuisvoelt in het aankaarten van ongemakkelijke histories tijdens minder fraaie periodes in de twintigste eeuw) een kransje personages die niet zomaar wit – wit of zwart – zwart zijn. Het goede en het kwade zit in elk van ons. Maar denk nu niet dat Galandon je keihard penetreert met een overdaad aan overtuigingsmaatregelen. Met weinig woorden zeggen de beelden genoeg. De ontrafeling van de intrige, gedicteerd door liefde en verraad, verloopt volgens een aannemelijke logica. En hoe abject de ontwikkelingen ook zijn, er is toch ruimte voor humor en mooie momenten.

Galandons verhalen horen thuis in auteurscollecties als Vrije Vlucht of toch zeker in bestsellerlijsten van graphic novels naast een Joe Sacco. Nu moet Saga Uitgaven het als kleine speler zien te klaren om deze must read strip aan de man of vrouw te brengen. Hopelijk zorgt deze bespreking al voor een extra zetje. Voor A. Dan, het pseudoniem van Daniel Alexandre, schreef Galandon een nieuw tweeluik over een zwaar aan het gelaat verminkte soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog. Die periode betrad Galandon nog niet. Het eerste, niet – vertaalde album van Pour un Peu de Bonheur verscheen recent bij Bamboo.

___________________________

___________________________

___________________________