Fanchon

 

Fanchon

Tekenaar: Servais Jean – Claude
Scenarist: Servais Jean – Claude
Uitgever : Dupuis

Na twintig jaar komen Séverin, Hugues en Louis samen op de begrafenis van Rose, de moeder van Fanchon.
Het meisje zelf is er niet. Ze zou zijn gevlucht. In ieder geval is ze verdwenen zonder een spoor na te laten. Haar verdwijning is een mysterie… en de verklaring voor haar verdwijning wekt wrevel. Toch stond op de rouwbrief het teken dat Fanchon vroeger in bomen kerfde en op rotsen kraste als symbool van haar liefde voor de drie vrienden, als teken van hun verbondenheid. Séverin is ervan overtuigd dat Fanchon in de buurt is. Waarom laat ze zich dan niet zien?

De uit Ardennenhout gesneden Jean – Claude Servais weet de geuren, de verschillende soorten licht, de langzaam optrekkende mist, de late lentes en aanslepende winters van zijn geboortestreek uitstekend te vatten en weer te geven. Hij is ook de ontginner van gekwetste zielen. In vogelvlucht – en een vogel word je vrij makkelijk als je uit de Ardennen komt – leunt hij heel dicht aan bij Rimbaud, die de paden tussen Roches en Charleville bewandelde en wiens blik, verblind door de vervoering van de herfstkleuren, bleef rusten op de wereld en de mensen in de buurt. Servais is niet zo’n prater, en als je hem beter wil leren kennen, moet je in de doolhof van zijn tekeningen gaan snuisteren. Echte snuffelaars vinden er van alles en nog wat: een groot hart, een geest die gevoelig is voor veranderingen door de tijd teweeggebracht, heimwee naar vervlogen onschuld en onverschilligheid voor de maatschappij van het winstbejag die zoveel nutteloze verpakkingen uitbraakt. Een wijze man dus. Misschien zelfs dromend van het verre Ethiopië, van Aden waar alleen ‘dronken boten’ aanleggen.

___________________________

___________________________